Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Een iegelijk man, [8]die bidt of [9]profeteert, hebbende [10][iets] op het hoofd, [11]die onteert zijn eigen hoofd; 8. Dat is, het algemeen gebed in de vergaderingen of voorzegt, of aanhoort en mede bidt. 9. Of de Schriften der profeten in de vergaderingen voorleest en uitlegt, hfdst.14 vs.3,29, enz. of enige toekomende dingen voorzegt uit goddelijke openbaring. Want die gave werd toen sommigen van God gegeven tot troost van de gemeente, hfdst.14 vs.26; Ef.4:11; of die zodanige uitleggingen in de vergaderingen aanhoort. 10. Namelijk enig deksel, als daar is het lang haar, vs.14, of een hoed, sluier, of dergelijke, vs.7, gelijk de heidenen hunne afgoden met gedekte hoofden plachten te dienen. Zie Vergil. Aen. 3, Sueton. in Vitell. 11. Namelijk overmits de ontdekking van het hoofd toen een teken was van macht en heerschappij, gelijk nu hedendaags daarentegen degenen, die macht over anderen hebben, hunne hoofden zullen gedekt houden, en die onder anderen staan voor hen hunne hoofden zullen ontdekken. Doch in dezen allen moet men altijd zien op het gebruik van verscheidene tijden en landen, en wat daarin eerlijk en stichtelijk is; hfdst.14 vs.40; Fillip.4:8.